Op 14 mei jl. is door de Eerste Kamer de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (WKB) aangenomen. Het doel van deze wet is om zowel de bouwkwaliteit als het bouwtoezicht middels het inschakelen van private kwaliteitsborgers te verbeteren. Tevens wordt de aansprakelijkheid van aannemers ten opzichte van particuliere en professionele opdrachtgevers uitgebreid.
De Wet Kwaliteitsborging streeft naar een verbeterde bouwkwaliteit, een betere positie van de opdrachtgever en consument, minder faalkosten en het stimuleren van kwaliteitsverbetering. Om dit te bewerkstelligen, wordt een stelsel ontwikkeld voor toetsing op relevante aspecten van kwaliteit van het eindproduct door een onafhankelijke marktpartij. Verder zal een verklaring van de kwaliteitsborger bij oplevering voorwaarde zijn voor ingebruikname en wordt een aantal wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek doorgevoerd.
Zo wordt het vastleggen van de kwaliteit in de nieuwe wet de taak van de bouwer en dragen partijen in de bouw zelf zorg voor het voldoen aan de voorschriften. De focus verschuift daarmee van het vooraf toetsen naar het bij oplevering laten zien dat aan de voorschriften wordt voldaan. Waar nu de aannemer is ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die redelijkerwijs tijdens de oplevering ontdekt hadden kunnen worden, is in de nieuwe wet de aannemer ook aansprakelijk voor gebreken die tijdens de oplevering niet zijn ontdekt. Tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Nu toetst de gemeente vooraf de bouwplannen en ziet toe op de uitvoering volgens de verleende vergunning. In het nieuwe stelsel dragen partijen in de bouw zelf zorg voor het voldoen aan de voorschriften. En daarmee vindt er een professionaliseringsslag plaats: de focus verschuift van het verkrijgen van een vergunning naar het kunnen aantonen dat het project voldoet aan de vooraf overeengekomen kwaliteit. De wet kwaliteitsborging voor het bouwen resulteert daarmee vanaf 1 januari 2021 in meer verantwoordelijkheid voor de geleverde kwaliteit.
Nadat de wet per 1 januari 2021 in werking is getreden, voert de gemeente geen technische toets aan het Bouwbesluit meer uit bij een aanvraag omgevingsvergunning. In plaats daarvan is sprake van een privaat kwaliteitsborgingstraject waarbij aangetoond moet worden dat hetgeen is gebouwd ook daadwerkelijk voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. In de kern moet de bouwer de kwaliteit aantonen met onderaannemer en leverancier en wordt deze bewaakt en afgehecht door een onafhankelijk kwaliteitsborger aan de hand van een kwaliteitsinstrument.
Het nieuwe stelsel treedt stapsgewijs in werking en geldt vanaf 1 januari 2021 eerst voor bouwwerken in de laagste risicoklasse. Dit zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen en eenvoudige bedrijfspanden. Dat geeft alle betrokken partijen, aannemer, onderaannemer en leverancier, de kans ervaring op te doen met de nieuwe werkwijze van toezicht in de bouw. En daarmee raakt de wet kwaliteitsborging straks ook de gevelbranche en gevelbouwers. De verwachting is dan ook dat de aannemer daarbij meer gebruik zal gaan maken van de expertise van de gevelbouwer, hetgeen de aannemer meer zekerheid geeft en de gevelbouwer meer verantwoordelijkheid en betrokkenheid.
Die zekerheid en expertise kunnen de VMRG leden overigens nu ook al bieden vanuit het VMRG Keurmerk met daaraan gekoppelde VMRG Kwaliteitseisen. Daarin worden niet alleen de kwaliteitscontroles en procescontroles van de VMRG producenten periodiek gecontroleerd door de officiële geaccrediteerde en keurende instantie SKG-IKOB, maar wordt ook periodiek een bouwplaatskeuring uitgevoerd. Mede om die reden is bij de architecten, aannemers en opdrachtgevers het VMRG Keurmerk meer en meer een begrip geworden. En voor de kwaliteitscontroleur in het kader van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen zal dat straks niet anders zijn.