VMRG Expertsessie over MIA/VAMIL

MIA en VAMIL zijn twee aparte regelingen, maar streven wel praktisch hetzelfde doel na. MIA staat voor Milieu InvesteringsAftrek en VAMIL staat voor Willekeurige Afschrijving Milieu Investeringen. Bedrijfsmiddelen, apparatuur en technieken die verder gaan dan wat wettelijk verplicht is, komen hiervoor in aanmerking. Het wordt vaak een subsidie genoemd, maar het is feitelijk een fiscale regeling. Het betekent dat als een bedrijf investeert in een bedrijfsmiddel dat op de Milieulijst staat, een deel van de investering bij de belastingaangifte van de winst kan worden afgetrokken, waardoor er netto minder winstbelasting hoeft te worden betaald. De Milieulijst is een lijst met bedrijfsmiddelen en is een jaar geldig en ook de ‘spelregels’ worden jaarlijks per 1 januari aangepast. Alles wat inmiddels gangbaar is, verdwijnt van de lijst en nieuwe innovatieve bedrijfsmiddelen worden jaarlijks toegevoegd. 

Bedrijven verleiden om een bedrijfsmiddel te kopen dat verder gaat dan dat wettelijk verplicht is op milieugebied. Milieuvriendelijke investeringen zijn vaak duurder dan gangbare middelen en methoden. Ondernemers kunnen zo een deel van die meerkosten terugkrijgen De regelingen vergemakkelijken de marktintroductie en marktverbreding van innovatieve en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen.

Het moet gaan om een investering in een bedrijfsmiddel, dus gebruiksgoederen zijn geen onderdeel van de regeling. Het bedrijfsmiddel moet binnen drie maanden, nadat de verplichting tot aankoop is aangegaan, bij RVO gemeld zijn. Het minimale bedrag is 2500 euro per bedrijfsmiddel tot maximaal 25 miljoen euro per bedrijfsmiddel en/of 25 miljoen euro per ondernemer per jaar. Tweedehands is uitgesloten, tenzij hier een nieuw bedrijfsmiddel van gemaakt is in verband met circulariteit. 

In het twintigjarige bestaan van MIA en VAMIL is het slechts één keer (2008) gebeurd dat ‘het potje’ op was. Er is 114 miljoen MIA en 25 miljoen VAMIL budget beschikbaar. De regelingen worden wel steeds beter gevonden door de markt. 

Met de MIA profiteert een bedrijf van een investeringsaftrek die kan oplopen tot 36% van het investeringsbedrag, wat netto ongeveer 9% voordeel oplevert. Die aftrek komt bovenop de gebruikelijke investeringsaftrek. Als ook de VAMIL-regeling op het bedrijfsmiddel van toepassing is, dan mag een bedrijf 75% van de kosten van het bedrijfsmiddel in een willekeurig jaar afschrijven. Dit is vooral voordelig voor bedrijven die wisselingen hebben in de winst die zij per jaar maken.

De circulaire gevel is een bedrijfsmiddel speciaal voor de gevelbouw, zowel  voor utiliteits- als voor woningbouw. Het gaat hier om een gehele gevel, dus niet om bijvoorbeeld alleen de kozijnen. Het voordeel van de regeling gaat in dit geval naar de eigenaar, dus degene die de circulaire gevel aanschaft.

Als de gevelbouwer een circulaire gevel aanbiedt, is dit over het algemeen duurder en moet hij aan de bak om die gevel te verkopen. Je zou de regeling dan als verkoopargument kunnen gebruiken omdat de eigenaar er uiteindelijk netto minder voor betaalt. Het is natuurlijk ook mogelijk dat een gevelbouwer de gevel zelf in eigendom houdt, dan kan hij natuurlijk zelf gebruik maken van de MIA/VAMIL-regeling.

We vragen om een milieuprestatie van de gevel. Ook moet er een materialenpaspoort beschikbaar zijn. We willen weten wat er waar in de gevel zit. Zonder deze informatie die de hele levensduur beschikbaar is, is het lastig om materialen op termijn weer te ‘oogsten’. Ook moet er sprake zijn van een circulair materiaal onderhoudscontract en een terugnameverplichting. Tenslotte moet er een assessmentrapport worden aangeleverd door een onafhankelijke en binnen de regeling goedgekeurde partij. Deze partij toetst onafhankelijk of de aangeleverde informatie juist is. RVO toetst vervolgens of aan alle eisen voldaan is en geeft een advies aan de Belastingdienst. 

Op de Milieulijst staan ook bedrijfsmiddelen met een doelvoorschrift. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan bedrijven die een goed idee hebben om bijvoorbeeld hun productieproces of een techniek te verduurzamen. Hier wordt een doel gesteld aan bijvoorbeeld vermindering van gebruik van grondstoffen of water. De bewijslast is hier ingewikkelder dan bij een bedrijfsmiddel met middelvoorschrift. Daarom is het te adviseren om vooraf contact op te nemen met RVO om te checken hoe groot de kans is om voor fiscaal voordeel in aanmerking te komen. Dit kan via het contactformulier op de website van RVO.  

www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/miavamil