Het behoud van monumentale gevels leidt soms tot moeilijke vraagstukken. Het gros van de mensen zal kiezen voor opknappen in de oude staat, zeker wanneer het een monument betreft.
Twee iconische theaters in Haarlem, opererend onder de vlag Stadsschouwburg & Philharmonie, hebben nu gevels die oud en nieuw samenbrengen.
De Stadsschouwburg in Haarlem, gelegen aan het Wilsonsplein, is altijd een opvallend gebouw geweest. Het is vrijstaand en ligt net zoals het Amsterdamse Paradiso aan het water. De achterkant heeft een door Erick van Egeraat ontworpen monumentale toren. Dit is een zogenaamde toneeltoren, die een rechtstreeks verband legt met de Bavo Kathedraal aan de overkant van de Leidsevaart. Het statige gebouw wordt tevens gesierd door de keramische ornamenten van Babs Haenen. Van Egeraat heeft verder allerlei mozaïekwanden aangebracht in het interieur.
Op stijlvolle wijze zijn ook de voor- en achterkant van de Stadsschouwburg vernieuwd aan het begin van deze eeuw, waarbij de façade intact is gelaten. De entree is min of meer uitgegraven om dit te kunnen doen. Deze ligt nu als het ware verzonken in het plein en is vervaardigd uit glas en staal. Hoewel dit zeer modern aandoet, heeft het Rijksmonument niet aan klasse ingeboet. Sommigen vinden het zelfs een verbetering en op praktisch gebied hebben ze daar natuurlijk gelijk in. Er is geen sprake meer van opstoppingen bij de kassa en bovendien is er een gloednieuwe, grotere foyer. Het zorgde voor veel discussie, de schuin opstaande wand die deels uit steen en deels uit hoge ramen bestaat. Maar intussen is het een vertrouwd beeld.
Dit oorspronkelijke concertgebouw werd eind 19de eeuw ontworpen door Adrianus van der Steur, een Haarlems architect. Dit gebouw was in dezelfde periode als de Stadsschouwburg aan verbouwing toe. De gemeente, het publiek en de sponsoren, waaronder banken, makelaars, energieleveranciers en lokale ondernemers maakten dit prestigieuze dubbelproject mogelijk. Wel moest men dus een aantal jaren naar andere plekken uitwijken voor het nodige vertier. Om het oude gebouw heen werd een complete nieuwbouw aangebracht en ook bij deze ingreep is gebruik gemaakt van een glazen entree, zij het een stuk hoger dan die van de Stadsschouwburg. Het glas werd voorzien van een door Karel Martens ontworpen grafische notatie van het muziekstuk ‘Klokken voor Haarlem’. Dit stuk werd gespeeld tijdens de heropening in 2005, drie jaar voordat ook de Stadsschouwburg weer in bedrijf kon. Haarlem kon weer naar het theater.