Op 14 oktober jl. ging Hans Zwaanenburg, directeur van de VMRG, tijdens de online VMRG Expertsessie in gesprek over de waterdichtheid van gevelelementen. Hij deed dit met Jeroen van der Roest, project coördinator bij Hydro Systems Netherlands en Bert Maas, technisch manager bij Reynaers. De belangrijkste onderwerpen zijn in dit artikel te lezen. Bij de VMRG aangesloten bedrijven kunnen deze hele Expertsessie terugkijken.
De minimale eisen komen uit het Bouwbesluit. Deze zijn overgenomen in de VMRG Kwaliteitseisen en Adviezen, de basis voor het VMRG Keurmerk. In deze Kwaliteitseisen worden op sommige punten hogere eisen gesteld.
Een gevel moet aan heel veel eigenschappen voldoen, zoals bijvoorbeeld inbraak-, brand- en rookwerendheid en waterdichtheid is daar ook één van. Al deze eisen staan in de productnormen EN 14351-1 (voor ramen en deuren) en EN 13830 (voor vliesgevels). Deze normen liggen ten grondslag aan de CE verklaring die nodig is om het product op de markt te brengen.
Voor waterdichtheid gelden er verschillende klassen die in de productnorm voor ramen en deuren zijn vastgelegd. Ook het testen per klasse ligt vast in de norm. Er is in deze norm precies beschreven hoe er beproefd moet worden, zoals de hoeveelheid water, de sproeihoek en de druk. Afhankelijk van de ligging in Nederland en de gebouwhoogte worden er andere eisen gesteld aan de waterdichtheid.
Een gevelelement wordt in een testkast gemonteerd met aan de binnenzijde een sproeibuis. De testkast kun je onder druk zetten. Hiermee kun je de winddruk- en waterbelasting simuleren. De test start met drie drukpulsen om het element klaar te maken voor de test. Vervolgens wordt er water op gezet, 15 minuten lang op 0 Pascal (Pa). De waterhoeveelheid bedraagt twee liter per m2 per minuut op het element. Daarna wordt de druk per vijf minuten in vastgelegde stappen verhoogd.
De test is geslaagd als er geen water binnentreedt tijdens de test en als al de ruimtes die niet ontwaterd worden droog zijn na het openen van de deur of het raam. Als de test geslaagd is, wordt het product ingedeeld in drukklassen. Twee opéénvolgende stappen zijn 300 en vervolgens 450 Pa. Als op basis van ligging en gebouwhoogte 380 Pa de eis is, is het niet mogelijk om hierop te classificeren, want deze stap bestaat niet, dus wordt het 450 Pa. De classificatiestappen liggen vast in de norm. De testen zijn allemaal Europees geregeld, maar in het Nederlandse Bouwbesluit hebben we specifieke eisen afhankelijk van de regio en gebouwhoogte van een project, dus in projecttesten, zul je afwijken van de classificaties.
Een systeemhuis voert zo’n 100 testen per jaar uit om te kunnen voldoen aan de Europese norm. Vanwege de verschillende uitvoeringen van producten, zijn er veel testen nodig. Als een systeemhuis zelf test, dan moet er altijd een notified body ter plekke controleren of de testen conform de norm plaatsvinden.
Een laboratorium test en de praktijk is niet hetzelfde, vandaar dat je goede afspraken moet maken wat gaat testen in de praktijk. Maar je moet wel blijven opletten wat er past binnen het systeem.
Het element mag 50% groter zijn dan de oppervlakte van het geteste element. In een meegeleverde productpas legt een systeemhuis vast voor elk aspect, waaronder wind- en waterdichtheid van een element, wat de mogelijkheden zijn van het systeem. Hier kan een gevelbouwer ook de onderliggende testrapporten uit halen. De testen die hieraan ten grondslag liggen heten ITT, Initial Type Testing. Deze zijn noodzakelijk om CE markering te verkrijgen.
Een systeemhuis levert uitgebreide verwerkingsvoorschriften mee. Als een gevelbouwer begint met produceren, is een systeemhuis vaak aanwezig om praktische input te geven. Bij vliesgevels gebeurt dit ook vaak op de bouw. Zo zorgen we er samen voor dat de beoogde kwaliteit van de ITT test ook gehaald wordt. Op het moment dat de gevelbouwer in kritische gebieden komt aan de randen van een productpas is het sowieso verstandig om vooraf overleg te plegen met een systeemhuis.
Dit is een test bij de gevelbouwer die toetst of een element voldoet aan de eisen. Hetzelfde kan ook in een testkast van een systeemhuis of in een eigen testkast, waarbij er een notified body aanwezig is. Het is verstandig om, voordat je een serieproductie start, te checken of het product inderdaad aan de eisen voldoet.
Dit hoeft niet, maar wordt wel steeds vaker door opdrachtgevers vereist. Door bepaalde invloeden kan de praktijksituatie afwijken van de laboratoriumsituatie. Als er toch water binnenkomt, moet onderzocht worden waar dit aan ligt. Dit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door afwijkingen in aansluitingen.
Tussen de laboratorium test en de on site test zit een heel traject. Het element moet vervoerd worden, gemonteerd worden en op de juiste manier gebruikt worden. Vervuiling en beschadigingen kunnen bijvoorbeeld een rol spelen. Dit kan afwijkingen ten opzichte van de ITT test tot gevolg hebben. Om goed voorbereid te zijn op een on site test doet een gevelbouwer er verstandig aan om vooraf gebruik te maken van de expertise van het systeemhuis. Ook is het advies om altijd zelf bij zo’n test aanwezig te zijn, zodat je bij lekkage kan zien waar het probleem zit.
Zo lang er niet afgeweken wordt van het dichtingssysteem, gaan we ervan uit dat zo’n element dezelfde prestaties behaalt. Als dat niet zo is, dan kan er een projecttest in een testcentrum gedaan worden met een notified body erbij.